Een nieuw kabinet wordt gevormd

Na de verkiezingen word er gekeken welke politieke partijen kunnen samenwerken, compromissen kunnen sluiten, en een meerderheid de Tweede Kamer kunnen krijgen.

 

 

Een kabinetsformatie gaat als volgt:

  • Er vind als eerst een Kamerdebat plaats over de verkiezingsuitslag en de komende formatie: welke partijen hebben samen een meerderheid en kunnen samenwerken in een kabinet.
  • De grootste politieke partij word dan benoemt als een verkenner: persoon aangewezen door de Tweede Kamer. Deze onderzoekt na de verkiezingen welke partijen zouden kunnen samenwerken in een kabinet.
  • De verkenner moet alvast wat ‘voorwerk’ doen voor de informateur(s): persoon die na de verkiezingen moet gaan onderzoeken welke politieke partijen met elkaar in een kabinet kunnen gaan samenwerken.
  • De informateur(s) gaan onderhandelen met de partijen. Er word een conceptregeerakkoord gemaakt: concept van de belangrijkste afspraken en punten die de regeringspartijen samen willen gaan bereiken in de komende vier jaar.
  • Als alle partijen ermee akkoord gaan is de nieuwe coalitie bekent en is er een definitief regeerakkoord: bevat de belangrijkste afspraken en punten die de regeringspartijen samen willen gaan bereiken in de komende vier jaar.
  • Er volgt een Tweede Kamerdebat over de nieuwe formatie.
  • Er wordt een formateur: persoon die het nieuwe kabinet gaat samenstellen, genoemd. Dit zal ook de nieuwe minister president worden.
  • De formateur zoekt de nieuwe ministers en staatssecretarissen en hoeveel ministersposten iedere partij krijgt. Dit leidt tot de uiteindelijke coalitie: samenwerkingsverband tussen twee of meer politieke partijen die in de regering plaatsnemen.
  • Als de ministers en staatssecretarissen door de Koning zijn genoemd en de bordesfoto is gemaakt, stelt de premier het nieuwe kabinet aan het parlement voor.Als er geen regeerakkoord komt, kan er een minderheidskabinet ontstaan: een kabinet waarin politieke partijen plaatsnemen die gezamenlijk géén meerderheid aan steun hebben in de Tweede Kamer.

 

Taken van de ministers

Sinds 1848 zin de ministers verantwoordelijk voor het bestuur van het land:

  •  Zij bedenken wat er moet gebeuren. (wetvoorstellen/plannen)
  • Zij moeten er voor zorgen dat die beslissingen/wetten ook worden uitgevoerd.Een ministers zonder portefeuille valt onder een ander ministerie en heeft geen eigen budget. Hij moet een plek zien te vinden in de begroting van het ministerie waar hij onder valt om zijn beleid te financieren.De taken van een minister
  • Alle ambtenaren die bij een minister horen vormen samen een ministerie / departement. De hoogste ambtenaar op een ministerie is de secretaris-generaal.
  • Opdrachten geven aan ambtenaren, verslagen en rapporten lezen en onderzoeken instellen naar nieuwe ontwikkelingen op zijn terrein.
  • Hij moet zich aan de bestaande wetten houden.
  • Hij kan nieuwe wetten maken, en uitvoeren.
  • Eén keer per week moet de Ministerraad vergaderen over nieuwe wetsvoorstellen en beleidsplannen in de Trêveszaal.De minister-president leidt de vergadering van de ministerraad. De minister-president moet de boel in de gaten houden en zorgen dat er geen onenigheid komt.

 

Taken van de staatssecretarissen

Om het werk van een minister iets te verlichten heeft een minister vaak 1 à 2 staatssecretarissen: een soort ‘onderminister ’die een deel van het werk van de minister overneemt en hier ook verantwoordelijk voor is. De minister zelf is verantwoordelijk voor het werk van zijn staatssecretaris. Een staatssecretaris blijft maar voor vier jaar.

De taken van de Koning

De drie taken van de koning zijn:

  • Representatieve taak: vertegenwoordigende functie. Oftewel zijn openbaren taak: functie waarbij uiterlijk vertoon van belang is.
  • De koning overlegt regelmatig met de premier en de overige ministers. Het is namelijk zijn recht om over allerlei staatszaken geïnformeerd te worden. De overleggen worden niet blootgesteld en heet het daarom ook wel ‘het geheim van paleis Noordeinde’.
  • De koning moet alle wetten ondertekenen. Hij mag het er niet mee eens zijn, maar hij is verplicht het ondertekenen.

De begroting

Het werk van de ministers wordt betaald met het geld via de belastingen. Elke minister moet uitleggen wat ze met dat geld willen doen en moet daarom een begroting maken. Al die begrotingen gaan naar de minister van Financiën. Hij stopt hier zijn eigen begroting over de inkomsten van de Nederlandse staat bij. Hij moet ervoor zorgen dat er genoeg inkomsten binnen komen om de meeste plannen te kunnen uitvoeren. De minister-president is degene die er voor moet zorgen dat iedere minister instemt met de uiteindelijke begroting. In september geeft de minister van Financiën over al die begrotingen een boek uit: de Rijksbegroting en de Miljoenennota.

Prinsjesdag 

De derde dinsdag van september is het Prinsjesdag, de ministers presenteren hun plannen voor het komende jaar aan de Staten-Generaal. De koning leest op Prinsjesdag de Troonrede voor. Wanneer de koning klaar is met de troonrede, presenteert de minister van Financiën het koffertje deze bevat de Rijksbegroting en de Miljoenennota.

Kabinetscrisis

Wanneer er conflicten hoog op lopen en er een kans bestaat dat ze er niet meer uit komen kan er een kabinetscrisis ontstaan. Dit kan op 2 manieren:

Het werk van de ministers wordt betaald met het geld via de belastingen. Elke minister moet uitleggen wat ze met dat geld willen doen en moet daarom een begroting maken. Al die begrotingen gaan naar de minister van Financiën. Hij stopt hier zijn eigen begroting over de inkomsten van de Nederlandse staat bij. 

  1. Ministers onderling zijn het niet met elkaar eens.
  2. Een meerderheid van de Tweede Kamer steunt het kabinet niet meer en zegt het vertrouwen in het kabinet op.